Poppenkast – Minks wekelijkse column
Afstand nemen van een geliefde als de tegenpartij geen zin meer heeft is een zware dobber. Ik kan het weten, had enkele malen het ongenoegen zoiets mee te maken. Een ziekmakende hunkering naar, in mijn geval, haar blijft de plotseling ontstane leegte hardnekkig onderstrepen. Tis een ramp die uiterst traag, of nooit, uit je gedachten wegebt. Ben haar gaan haten om te vergeten.
Dat ik niet het enige slachtoffer van deze hardvochtige selectiestrijd was, werd mij op het pad des levens gaandeweg wel duidelijk. Ik was trouwens niet in slecht gezelschap. Tijdens mijn vakantie had ik in musea kennis gemaakt met nog een man die door hetzelfde lot van abrupte afwijzing werd getroffen, terwijl hij de bloedmooie Alma Mahler adoreerde.
Herkent u de naam Mahler? Een bekende componist in Wenen met een veel te jonge vrouw die regelmatig buiten de deur at en dan zeker niet vegetarisch. Gustav Mahler maakt van Alma een rijke weduwe van 31 als hij in 1911 sterft. De man die haar tegen het zalige lijf loopt is kunstschilder Oscar Kokoschka. Expressionist, iemand die de binnenkant (het gevoel) van een mens schildert. Deze rauwe man uit een heel ander milieu dan de in Weense kringen alom gerespecteerde Alma, brengt hun beider passies tot ongekende hoogtes.
Zo’n drie jaar hebben ze een innige doch onstuimige relatie. De vonken spatten er qua liefde, maar ook qua frictie vanaf. Alma maakt een eind aan de pret en trouwt architect en mede oprichter van het Bauhaus Walter Gropius. Oscar blijft als een wrak achter. Nacht na nacht drukt hij de door Alma achtergelaten sjaal met verkrampte knuisten tegen zijn teleurgesteld gelaat. Hij snuift haar specifieke geur op en zweeft bedwelmt een onrustige droom binnen. De verslaving aan haar lijkt onmogelijk af te schudden.
Om het verlies van Alma te kunnen verdragen laat hij een levensgrote pop naar haar evenbeeld maken. Kokoschka’s fetisj ging zo ver dat hij een kleedster in dienst nam om de pop te kleden. Nam haar mee (de pop) naar de schouwburg, waar ze naast hem zat. Heel Wenen roddelde over wat hij verder allemaal met de nep-Alma zou doen. Op menig schilderij, van zijn hand, uit die tijd prijkt zijn nieuwe nep-muze. Hij gaf zelfs party’s ter ere van haar.
Op een ochtend werd de politie getipt over een onthoofd en bebloed lichaam in de tuin van de kunstenaar. Het bleek de onthoofde Alma-pop overgoten met liters rode wijn. Het was een definitief afscheid van de liefde van zijn leven. Het was genoeg, ook hij was haar gaan haten, een broodnodige poppenkast.
Tekst: Mink Out. Binnenkort: De Kunst van het kijken 2 www.conckshop.nl
1896 Scheiding. Edvard Munch