Autoluw maken van Rijswijkseplein: verplaatsen van problemen naar Rijswijk?
De Rijswijkse VVD heeft kennis genomen van het voornemen van de gemeente Den Haag om het Rijswijkseplein in Den Haag autoluw te maken. De Rijswijkseweg zal ter hoogte van het spoorwegviaduct worden afgesloten.
De Rijswijkse VVD heeft hier grote zorgen over, omdat dit potentieel veel overlast voor Rijswijk kan betekenen. Niet alleen doordat de bereikbaarheid van Den Haag in sterke mate wordt verminderd voor automobilisten, maar met name ook omdat de kans zeer groot is dat automobilisten sluiproutes door Rijswijk gaan gebruiken om toch Den Haag te kunnen bereiken.
Om die reden heeft de Rijswijkse VVD schriftelijke vragen gesteld aan het college. De Rijswijkse
VVD wil weten wat het college van Rijswijk gaat doen om negatieve gevolgen voor Rijswijkers te
voorkomen.
Raadslid van de Rijswijkse VVD Udo Oelen (foto): “Het is niet de eerste keer dat Den Haag besluiten neemt zonder dit af te stemmen met de buren. Het komt vaker voor dat hiermee problemen zonder na te denken worden neergelegd bij buurgemeenten zoals Rijswijk. Ons geduld hierover begint langzaam op te raken. Daarom willen we van onze wethouder weten of de gemeente Den Haag überhaupt contact heeft opgenomen met Rijswijk en wat de inbreng van Rijswijk was bij het horen van deze plannen.”
Oelen: ‘Als Den Haag geen contact heeft opgenomen met Rijswijk, zegt dat wat ons betreft wel wat over de samenwerking. En dat is zonde, want we moeten hier in deze drukke regio als overheid samen met elkaar grote problemen oplossen en niet enkel een paar postzegels in de eigen gemeente. Kijk ook over de grenzen heen, is onze oproep.”
Oelen vervolgt: “Als blijkt dat Den Haag geen contact heeft opgenomen met Rijswijk, dan willen wij dat het Rijswijkse college dit zelf gaat doen. In die gesprekken kan wat ons betreft het college aan Den Haag meegeven dat wij ons zorgen maken over deze ontwikkeling en dat we juist met elkaar samen tot een oplossing moeten komen voor de bereikbaarheid en verkeersveiligheid in onze steden.”
