Haardracht – Minks wekelijkse column
Nou daar was tie dan op 5 april 1957, Antonius Hendrikus Minnekus Out. Kortweg uitgesproken als: Mink(ie) Out.
Omstanders bij het bloederig gebeuren van mijn geboorte vertelden me later dat ik net een Joodje was met zwart haar.
Ik paste makkelijk in één kolenschop van mijn vader, zo klein was ik.
Zo klein dat ik met spoed naar het kinderziekenhuis werd overgebracht, om daar, in de warmte van een couveuse, mijn startersweken op aarde te beleven.
De zwarte postnatale haardracht was snel verdwenen, getuige het kale hoofd op de kiekjes die reeds in de eerste maanden van mijn bestaan geschoten zijn.
Toen de jaren 60, nou dat was me wat. Wolkers noemde het kort Amerikaans.
In onze Schilderswijk was de coupe beter bekend onder de naam stekeltjes.
Die kapper op de Houtzagerssingel verdiende snel geld met zijn tondeuse.
In de tijd van Beatles en Stones ging de discussie tussen moeders en zoons bij het kappersbezoek steevast over het zo lang mogelijk laten van de lokken.
Begin jaren 70 resulteerde dat in revolutionair lang sluik haar dat over de oren of zelfs tot op, of over de schouders viel. Terugkijkend denk je mijn god wat liep je voor schut, maar toen was het gewoon gaaf en je hoorde er bij.
In de tijd van de discobeats wilde we allemaal ‘Sjonnie’ Travolta zijn.
Zijden bloesjes in zuurstokkleur of zo. Het haar werd, met föhn en borstel, flink onderhanden genomen, zo’n zwierig, zwoel kapsel.
Bij een beetje wind had je ineens een soort van slagroomsoezenraarhaar.
En toen ineens was er een vriendinnetje dat voor heel weinig bij haar baas de permanentsetjes weghaalde. Plots liepen we, in ons Voorburgs discocafé, met een stijve krullenkop van jewelste. De Marx Brothers waren er niets bij.
Na deze jeugdige uitspattingen ging ik de verdere jaren over op een wat casual haardracht. Daar is verder weinig opzienbarends over te vertellen.
En nu maakt kaalslag zich gestaag meester van mijn schedeldak.
Nou zag ik laatst een gozer met een glimmend gebruind ‘hoof’ en dat ziet er best stoer uit. Hij had normaal nog wel zo’n achterlangskransje van oor tot oor, maar dat scheerde hij af. Stond best markant, dat glimmend kaal hoofd.
Wellicht ook een “haardracht” voor mij. Bij nader inzien, ik heb een te dof ‘hoof’, zeg maar het glimt niet, te oude huid? Nou ja, als ik het kort hou, met voor een soort van camouflagekuifje, kan deze haardracht nog wel, zegt Von.
Tekst: Mink Out. Bundel verkrijgbaar op: www.conckshop.nl
1703 An Alderman of Paris. Nicolas de Largillière