Column: Zeepkist
́Jolene ́ klinkt uit de stereo. Het zonlicht valt hier in de bijkeuken zacht op mijn gezicht. Het is een
echte zondag. Links van me staat een kop onaangeroerde koffie. Ik denk nog even terug aan de
column van René Marquard over zijn gevoel bij Halloween. Zelf ben ik bang aangelegd en loop ik
liever een blokje om als ik weet dat er een opgefokte clown uit een bosje kan springen. Not my cup of
tea.
Ik neem een slokje van mijn koffie. Bitter. Zo heb ik het graag. Ik zet de muziek uit en mijn hartslag
daalt. Nu hoor ik alleen het zoemen van de koelkast. Naast me zit Pluis, onze kat. Ze kijkt naar buiten
terwijl de buurman in de tuin klust. Ik hoor zijn kinderen. Ze gaan buitenspelen.
Op deze dagen heb ik het gevoel dat ik in een dorp woon. Rijswijk, een klein plaatsje tussen Delft en
Den Haag. Waar de tijd wat vaker stilstaat en de burgemeester iedereen bij naam kent. Ik houd van
de geborgenheid. Hoe je alle mensen uit de buurt kent en als je iemand tegenkomt, die je niet kent,
je diegene vriendelijk toeknikt. Een plek waar je oud wordt en de generaties na jou moeiteloos het
leven voortzetten.
Het is niet moeilijk voor te stellen op deze dagen dat er buiten geknikkerd wordt. Een zeepkist wordt
gebouwd en van de heuvel bij het Elzenburgerbos wordt afgeduwd. Hele dagen buitenspelen en ́s
avonds andijviestamppot met jus, kaantjes en worst.
Het is een dag waarop je even vergeet dat Temu pakjes bezorgt uit China. Fatbikes je links en rechts
inhalen, je eigen wereld vooral digitaal in je hand is en ondanks dat alles dichtbij lijkt het zich altijd
buiten je blikveld afspeelt. Een wereld waar nog zelden iemand vriendelijk wordt toegeknikt maar je
vooral de maat wordt genomen.
Het is gek. Ik ben 43 jaar en we leven in een tijd van welvaart en vooruitgang. Toch lijkt het alsof we
de belangrijkste dingen zijn kwijtgeraakt en in hebben geruild voor zaken die ons stress geven en
bang maken.
Rick van der Rest