Opinie: De arbeider achter het loket, het kussen en de kas

Als kind van een gastarbeider zie ik 1 mei niet als een vrijblijvende herdenkingsdag, maar als een noodzakelijke herinnering. Mijn vader kwam eind jaren ’80 vanuit Oost-Turkije naar Nederland. Niet omdat hij droomde van rijkdom of carrière, maar omdat zijn geboortedorp geen werk en geen toekomst bood.
De grens tussen arbeidsmigratie en (politiek) op de vlucht slaan is vaak flinterdun. Hij werkte hard, zweette voor elke gulden, en leefde in krappe kamers. De opofferingen van hem en zijn generatiegenoten vormden het fundament waarop de volgende generatie kon voortbouwen – levend op de golf van hun inspanningen. Zijn verhaal is er één van velen – en het is nog steeds actueel.
Vandaag, decennia later, zie ik hoe geschiedenis zich herhaalt. In wijken die grenzen aan Rijswijk wonen duizenden arbeidsmigranten. Ze werken vaak in de kassen van het Westland, in distributiecentra, in de schoonmaak. Ze bouwen mee aan onze nog altijd sterke economie, maar leven vaak in onzichtbaarheid – afhankelijk van malafide huisbazen en uitzendbureaus.
Dakloosheid onder arbeidsmigranten is geen uitzondering meer. Wat ook niet nieuw is, maar dankzij de inspanningen van enkelen steeds vaker op de agenda komt, is het uitdelen van boetes aan mensen zonder adres. Alsof het hun eigen keuze was om op straat te belanden.
Rijswijk heeft ook een andere kant: dagelijks stappen kennismigranten uit tram 17 bij de Patentlaan, op weg naar het European Patent Office. Een wereld van glas en licht, van zekerheid en perspectief. Een paar haltes verderop wonen mensen in overvolle huizen, zonder rechten, zonder stem. De kloof is soms te schrijnend.
Gelukkig zijn er ook mensen die niet wegkijken. In Rijswijk zette raadslid Lara Oude Alink zich in voor een Rijswijkse Pandbrigade, om onder andere misstanden in de huisvesting van arbeidsmigranten aan te pakken. Ook in óns Rijswijk. Maar het is niet genoeg. We moeten verder kijken dan regels en handhaving. We moeten de mens achter de arbeider zien. Hun dromen, hun angsten, hun waardigheid.
Op deze Dag van de Arbeid denk ik aan mijn vader, aan zijn opofferingen, en aan de velen ie in zijn voetsporen treden. Ik hoor het lied Bella Ciao in mijn hoofd – een lied van verzet, van hoop, van solidariteit. Laten we die geest levend houden. Niet alleen vandaag, maar elke dag.
Voor rechtvaardig werk en een menswaardig bestaan.
Ali Kösedag
Inwoner, fractie assistent GroenLinks Rijswijk