Nieuw inzicht voor Station Rijswijk
Een aantal weken geleden heeft onze website opgeroepen om met voorstellen te komen voor de verfraaiing van het Station Rijswijk. Dat nam Richard Koek, Stedenbouwkundige en landschapsarchitect, ter harte. Hieronder volgt zijn relaas waarom en hoe het station kan worden ‘opgeknapt’. Inmiddels heeft het college aan de gemeenteraad laten weten wat de toekomstplannen voor het station zijn.
De oproep om met ideeën te komen voor Station Rijswijk intrigeerde me wel. De gemeente blijkt eigenaar van het station (uniek in Nederland), maar ProRail en NS Stations kunnen zeker bijdragen aan de verbetering van het station. Berichten uit de Rijswijkse samenleving zouden toch tot versneld ingrijpen moeten kunnen leiden. Ook ik verbaas me nogal over de desolate toestand van het station en de stationsomgeving, een situatie die de investering van destijds, 25 jaar geleden, geen recht doet.
Station Rijswijk is een uniek voorbeeld van de Nederlandse openbare architectuur, van de hand van architect Fikkers. De ondergrondse ligging verbindt de stedelijke gebieden ter weerszijden; het park en de entreepleintjes en wegovergangen zijn echter karig ingericht en geprogrammeerd. Daar is nog een wereld te winnen.
Een nieuw ontwerp moet weer veel meer ‘terug naar de basis van het oorspronkelijke ontwerp’, maar tegelijk ook ‘een visie op de toekomst’ zijn, en daarmee hét antwoord op de vraag van de reiziger, de bewoners en de bezoekers van Rijswijk.
De eerste stap is duidelijkheid te verschaffen over de hoofdentree. De nogal ver uit elkaar liggende stationstoegangen liggen veel verder uit elkaar dan de halterende treinen lang zijn. Door de twee toegangen duidelijker te laten verschillen in uiterlijk, gebruik en oriëntatie moet de verwarring worden opgeheven.
Door bij de renovatie het oorspronkelijke ‘DNA’ als basis te gebruiken kan weer een solide en rustige achtergrond voor de reiziger ontstaan. Door het beton te reinigen en veel sfeervoller te verlichten wordt het oorspronkelijke karakter onthuld. Indirecte verlichting kan ervoor zorgen dat de ruimte op een meer comfortabele manier voelbaar wordt. Sterke lichtaccenten en de aanpak van de vides moeten opnieuw zorgen voor de oriëntatie van de reiziger. Het openen van liftschachten versterkt de vindbaarheid van het station in de stad; of de inmiddels sterk gedateerde piramides behouden moeten blijven, vraag ik me af. Er zijn andere middelen om daglicht in het station te krijgen en het station in de stad te verankeren. Nieuwe ruimtelijke interventies brengen daglicht en overzicht die de piramides nu niet bieden.
De constructies van het oorspronkelijke ontwerp zijn nogal sober en hebben met de witte en blauwe zwembadtegels een kille atmosfeer. Door nissen te slopen en muren glad te strijken wordt het gevoel van sociale veiligheid verbeterd. Nieuwe toevoegingen moeten op detailniveau meer verfijning krijgen om het contrast tussen oud en nieuw te accentueren. Denk aan materialen zoals glas, geglazuurde tegels in meer kleuren en warm gekleurd hardhout naast het ongepolijste karakter van beton.
Het publieke karakter van het station moet worden versterkt door toevoeging van zorgvuldig ontworpen commerciële ruimtes en stationsmeubilair. Alle ‘verrommelende’ elementen, zoals kaartautomaten, camera’s, rolluiken en reclame- en informatiepanelen moeten opnieuw worden geclusterd en geïntegreerd in de architectuur om rustige en begrijpelijke ruimtes te creëren. Dit moet zorgen voor helderheid en moet tegelijk zijn aanpasbaar voor veranderingen in de toekomst.
Niet alleen door architectonische ingrepen maar ook door de kunstwerken van Herman Lammers merkbaar in ere te herstellen, kan opnieuw worden gezorgd voor herkenbaarheid van het station als geheel. Veel belangrijker is echter nog de aanpak van de openbare ruimte en de aangrenzende bebouwing. Door het park tot een daadwerkelijk lineair stadspark te ontwikkelen kan het station profiteren van de aantrekkingskracht ervan. Nieuwe stationstoegangen en het in het landschap inpassen (of verwijderen) van de parkeerplaatsen kunnen het gebied veel beter verbinden met de omringende gebieden (die overigens over een aantal jaren onherkenbaar veranderd zijn en vele duizenden nieuwe bewoners kennen).
Met stationsverbijzonderingen moet een extra ruimtelijke zonering in het station worden aangebracht die structuur biedt. De erg lange perrons kunnen intiemer worden en duidelijker voor de reiziger. Het gerenoveerde station en stationsgebied moeten weer een veilige, aangename plek met sterke identiteit worden. Door alle ingrepen moeten de vindbaarheid en de ervaring van sociale veiligheid op de stations toenemen. Het toekomstbestendig maken van het station heeft tot primair doel het passagierscomfort te verhogen en zo bij te dragen aan de mobiliteit en het gastvrije karakter van Rijswijk.
Ik hoop dat de gemeente tijd en geld ter beschikking stelt om verder te kunnen nadenken over de toekomst van het Rijswijkse stationsgebied.
Met vriendelijke groet,
Richard Koek
Stedenbouwkundige en landschapsarchitect